Wordt u als bestuurder aansprakelijk gesteld?

Bestuurders van vennootschappen hebben een cruciale rol in het reilen en zeilen van de onderneming. Ze dragen verantwoordelijkheid voor het welzijn van de vennootschap en dienen het belang van de stakeholders te behartigen. Echter, soms kunnen bestuurders handelingen verrichten die schadelijk zijn voor de vennootschap. In het Nederlandse recht biedt artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een juridisch kader voor bestuurdersaansprakelijkheid. In deze blog duiken we dieper in deze bepaling, analyseren we de grondslagen voor aansprakelijkheid, en bekijken we hoe de jurisprudentie deze kwesties heeft geïnterpreteerd.

Artikel 2:9 BW: Een Overzicht

Artikel 2:9 van het BW luidt als volgt: “Een bestuurder is tegenover de vennootschap gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak.”

Deze bepaling legt de basis voor de aansprakelijkheid van bestuurders. Het is van belang op te merken dat deze aansprakelijkheid niet alleen geldt jegens de vennootschap zelf, maar ook jegens derden, zoals schuldeisers. Het doel van artikel 2:9 BW is het beschermen van de belangen van de vennootschap en haar stakeholders tegen onbehoorlijk bestuur.

Grondslagen voor Aansprakelijkheid

1. Onbehoorlijke Taakvervulling

De kern van bestuurdersaansprakelijkheid onder artikel 2:9 BW is onbehoorlijke taakvervulling. Maar wat wordt beschouwd als ‘onbehoorlijk’? Dit begrip is niet eenvoudig te definiëren en is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van elke zaak. Over het algemeen wordt het beoordeeld aan de hand van de maatstaf van een redelijk handelend en redelijk bekwaam bestuurder. Als een bestuurder zich niet gedraagt zoals van een dergelijke bestuurder mag worden verwacht, kan er sprake zijn van onbehoorlijke taakvervulling.

2. Persoonlijk Verwijt

Een belangrijk aspect van artikel 2:9 BW is dat de bestuurder persoonlijk een verwijt moet kunnen worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake moet zijn van schuld of verwijtbare nalatigheid aan de zijde van de bestuurder. Het enkele feit dat de vennootschap schade heeft geleden, volstaat niet voor aansprakelijkheid. Er moet aantoonbaar sprake zijn van een fout of onrechtmatig handelen van de bestuurder.

Casuïstiek en Jurisprudentie

1. Enquêterecht en Wanbeleid

In sommige gevallen kan bestuurdersaansprakelijkheid samenvallen met het enquêterecht zoals vastgelegd in artikel 2:345 e.v. BW. Een enquêteprocedure kan worden ingesteld door aandeelhouders bij vermoedens van wanbeleid binnen de vennootschap. Wanbeleid kan een indicatie zijn van onbehoorlijke taakvervulling door de bestuurders.

2. Uitkeringen en Financieel Beleid

Een interessant aspect van artikel 2:9 BW is de relatie met het uitkeringsverbod zoals beschreven in artikel 2:216 BW. Bestuurders zijn aansprakelijk wanneer zij toestaan dat de vennootschap onverantwoorde uitkeringen doet die leiden tot benadeling van schuldeisers. Hier komt het belang van een zorgvuldig financieel beleid naar voren, waarbij de bestuurders verplicht zijn de continuïteit van de onderneming te waarborgen.

Preventie en Goed Ondernemingsbestuur

Voorkomen is beter dan genezen, en dat geldt zeker voor bestuurdersaansprakelijkheid. Goed ondernemingsbestuur is essentieel om de risico’s te minimaliseren. Dit omvat het opstellen van heldere interne procedures, het voeren van transparante verslaglegging, en het regelmatig evalueren van het gevoerde beleid. Daarnaast is het van belang dat bestuurders zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en dat zij juridisch advies inwinnen bij complexe besluitvormingsprocessen.

Conclusie

Artikel 2:9 BW vormt een belangrijk onderdeel van het Nederlandse vennootschapsrecht door bestuurders te verplichten tot een behoorlijke taakvervulling. De grondslagen voor aansprakelijkheid, met de nadruk op onbehoorlijke taakvervulling en persoonlijk verwijt, bieden een juridisch kader om de belangen van de vennootschap en haar stakeholders te beschermen. De rijke jurisprudentie op dit gebied biedt inzicht in de toepassing van deze bepaling in diverse situaties. Ten slotte benadrukt het belang van preventie en goed ondernemingsbestuur het proactieve karakter dat bestuurders moeten aannemen om aansprakelijkheid te voorkomen en de integriteit van de vennootschap te waarborgen.

Naar blogoverzicht

Meer informatie?

Heeft u advies of meer informatie nodig over dit onderwerp? Neem dan gerust en vrijblijvend contact op met Max Advocaten.

Google reCaptcha: ongeldige sitesleutel.